TECHNISCH
B U L L E T I N 8 Technische informatie voor installateurs • augustus 2001
EcomTai ner: compacte warmtecentral e
IN DIT NUMMER:
In een bestaand ketelhuis moeten de ketels vervangen worden, maar de stookruimte bevindt zich onder het maaiveld?! Vaak moet er dan gezocht worden naar een andere plaats voor een stookruimte, omdat volgens het Bouwbesluit een stookinstallatie niet Figuur 1: EcomTainer |
onder het maaiveld mag worden geplaatst. Een compacte warmtecentrale met een Nefit EcomLine HR cascade- opstelling kan uitkomst bieden: De Nefit EcomTainer. De ketels worden op een wel heel com- pacte wijze op een frame gemonteerd, namelijk boven elkaar ! Door deze uitgekiende constructie blij- ven ook de afmetingen zeer beperkt. Ook bij nieuwbouw is de Nefit Ecom- Tainer goed toepasbaar: door de Nefit EcomTainer op het dak van het gebouw te plaatsen worden kostbare vierkante meters in het gebouw bespaard of komen vrij voor andere gebruiksdoelen. In de EcomTainer wordt het gewenste aantal Nefit EcomLine Classic HR- ketels in cascade opgesteld op een frame, zie figuur 1. De wanden van de EcomTainer zijn opgebouwd uit 60 mm geïsoleerde sand- wichpanelen van geprofileerd senzimir verzinkte plaat, voorzien van polyester coating. In één van de wanden is een deur aangebracht. De EcomTainer is verder voorzien van: • Nefit EcomLine Classic HR-ketels • Hijsogen • Monteurstrapje • Ventilatieroosters • Dakdoorvoersets voor de ketels • MBC5 cascaderegelaar(s) + voelers • Gasleiding |
EcomTainer: compacte warmtecentrale Pagina 1 MBC 2: Modulerende cascade- regelaar voor 2 EcomLine’s Pagina 2 Uitleg UBA-displaycode: 5 en 6 Pagina 6 Uitbreiding van prefab cascade- opstellingen Pagina 8 Tip en Vraag Pagina 12 • cv-leidingen (geïsoleerd) • Open verdeler met contra-flenzen • Luchtafscheider • Condensafvoer • Waterafvoerputje • Brand- en lichtschakelaar • 2 stuks TL-armaturen • Complete bekabeling t.b.v. voeding en regelapparatuur. De warmtecentrale kan eenvoudig op het dak van het gebouw geplaatst wor- den. De cv- en gasleidingen kunnen worden doorgetrokken naar de bestaan- de aansluitingen in de bestaande stookruimte. Let op de mogelijkheid voor condensafvoer. Voor verdere vragen of een vrijblijvende offerte kunt u contact opnemen met uw Nefit account- of regiomanager. |
1
MBC 2 : Modul erendecascaderegelaar voor tweeEcomLi ne’ s
Soms is het vermogen van één Ecom- Line ketel net niet voldoende om een heel gebouw te verwarmen, of geeft de opdrachtgever voorkeur aan een zeer hoge bedrijfszekerheid. Dan kunnen er twee ketels in cascade geschakeld worden. Voor de regeling van het cascadesysteem wordt dan vaak een Nefit MBC5 cascaderege- laar toegepast. Voor eenvoudige installaties met één cv-groep is deze MBC5 erg uitgebreid en hebben we gezocht naar een eenvoudiger alterna- tief: de Nefit MBC2. |
Toepassing 1. Weersafhankelijk geregelde installatie |
!
Thermostatische radiatorafsluiter Keerklep Open verdeler I
II
Afsluiter haaks Vuilafscheider Handontluchter
TT1
Afsluiter recht Eerste ketel, tweede ketel Aanvoertemperatuuropnemer
MBC2
TT2
Inregel afsluiter Systeempomp Buitentemperatuuropnemer
TC
Overstortventiel met trechter en sifon Radiator ModuLine iRT thermostaat
Drukverschilregelaar Expansievat MBC 2
Figuur 2: MBC2
Aanvoerleiding CV Retourleiding CV Elektriciteitskabel
Voor de regeling maken we gebruik van een ModuLine thermostaat. De MBC2 vertaalt het signaal van de ModuLine thermostaat in een gewenst vermogen en zet één of twee Ecom- Line ketels modulerend in bedrijf. Hiermee kan een installatie worden gerealiseerd met twee ketels, waarbij het optimale rendement gehaald wordt door het modulerend aansturen van de ketels en de bediening erg een- voudig is. |
Figuur 3 en 4: MBC 2 in een weersafhankelijk geregelde installatie De cv-installatie bestaat uit één cv-groep en wordt van warmte voorzien door twee EcomLine HR cv-ketels in cascade. De regeling bestaat uit een ModuLine 30 en een MBC2. De ModuLine 30 is als weersafhankelijke regelaar ingesteld en naregeling op de radiatoren met thermostatische radiatorafsluiters. Voor de regeling is nodig: MBC2 EV 29610 ModuLine 30 EV 18127 Buitenvoeler EV 18140 (deze wordt altijd toegepast in combinatie met de ModuLine 30 als weersafhankelijke regelaar) Aanvoervoeler met dompelbuis EV 29602 |
Alternatief met ModuLine IV:
MBC2 EV 29610ModuLine IV EV 18130Module AM inclusief buitenvoeler FB EV 18132 (deze wordt altijd toegepast in combinatie met de ModuLine IV als
weersafhankelijke regelaar) Aanvoervoeler met dompelbuis EV 29602
2
Tip: in een grote woning, waar eenHR65 nodig zou zijn, kan ook geko-zen worden voor twee toestellen van30 kW. Het voordeel is dat het stook-gedrag rustiger is als er maar heelweinig warmte wordt gevraagd. Dezesituatie kan zich voordoen als er maarenkele radiatoren open staan in dehuiskamer en de andere radiatorengesloten zijn. Verder kan één van deHR30 ketels aangesloten worden opeen indirect gestookte boiler (let op :dubbele scheiding noodzakelijk > 45kW vermogen), zodat er gelijktijdigwarmte ter beschikking is voor de cv-installatie en de warm tapwaterinstal-latie.
2. Installatie geregeld op ruimtetemperatuur. De opstelling is hetzelfde als hiervoor omschreven, alleen wordt er geen bui- tenvoeler toegepast en moet de Modu- Line thermostaat in een referentiever- trek hangen, bijvoorbeeld de huiskamer. De installatie wordt gere- geld op ruimtetemperatuur. In het referentievertrek mogen geen thermo- statische radiatorafsluiters worden toegepast. Voor de regeling zijn dezelfde onder- delen nodig als bij de weersafhanke- lijke regeling, m.u.v. de buitenvoeler. Toch kan het in sommige situaties handig zijn om de buitenvoeler wel aan te sluiten. Ook in deze situatie zal er een vorstbewakingsprogramma actief zijn dat reageert op lage bui- tentemperaturen. |
Figuur 5: Aansluitschema MBC2 Dit betekent dat een extra pomprelais achterwege kan blijven. Verder is in figuur 5 te zien waar de buitenvoeler, aanvoervoeler, Modu- Line thermostaat en de beide ketels moeten worden aangesloten. In de EcomLine ketels moeten de contacten 3 en 4 worden gebruikt. |
of de betreffende ketel warmte levert. Knippert deze led snel, dan is het toe- stel in storing. Als deze led langzaam knippert is er geen communicatie tus- sen de MBC2 en deze ketel. De vijfde led geeft aan of de systeem- pomp wordt aangestuurd. |
|||
Alle ModuLine thermostaten kunnen worden toegepast in combinatie met de MBC2. Voor een eenvoudige rege- ling op ruimtetemperatuur volstaat een ModuLine 15 of 20. Aansluitingen en LED’s De MBC2 kan met het bijgeleverde netsnoer worden aangesloten op 230 VAC . De systeempomp kan recht- streeks worden aangesloten, zoals te zien is in figuur 5. Belangrijk: De voeding voor de pomp (230 VAC , max. 3 A) wordt geleverd door de MBC2. Dit voldoet normaal voor een systeempomp in een cv-instal- latie met een vermogen van 130 kW. |
Op de voorzijde van de MBC2 zijn vijf led’s te zien. De bovenste geeft aan of de voedingsspanning aanwezig is. De tweede led geeft aan of er een sto- ring is. Deze brandt als er een ketel in storing treedt en wanneer de commu- nicatie tussen de MBC2 en één van de ketels is onderbroken. Deze led knip- pert snel als de aanvoervoeler is kort- gesloten of niet is aangesloten. Als deze led langzaam knippert is er geen communicatie tussen de ModuLine thermostaat en de MBC2. De derde en de vierde led geven aan |
Met deze vijf led’s is in één oogopslag te zien wat de cascade-opstelling doet. Instellingen Op de MBC2 hoeft normaal niets te worden ingesteld. De ModuLine ther- mostaat moet uiteraard wel worden ingesteld. De MBC2 is voorzien van een auto- matische volgorde-omkering. Dit zorgt ervoor dat de cv-ketels een gelijk aan- tal bedrijfsuren krijgen. Als daarvan afgeweken moet worden, kan door het verplaatsen van een jumper op de printplaat eenvoudig voor een vaste schakelvolgorde worden gekozen. |
3
Verder is de wachttijd voor het inscha- kelen van de tweede ketel instelbaar (0 – 30 min). Deze staat standaard op 3 minuten en is in te stellen op een andere waarde met de potmeter op de printplaat. Het instellen van een cascade-opstel- ling met een MBC2 beperkt zich nu tot het instellen van de ModuLine thermostaat. Schakelmethode De gekozen schakelmethode is gelijk aan schakelmethode 1 van de MBC5. Dit betekent dat er zo min mogelijk ketels in bedrijf zijn. Als één ketel onvoldoende warmte kan leveren, dan schakelt de tweede ketel bij. De eerste ketel zal dan op 70% gaan branden en de tweede ketel op 30%. Vervolgens moduleert de eerste ketel op naar 100%, vervolgens kan de tweede ketel opmoduleren. Belangrijk uitgangspunt voor de keuze van deze schakelmethode is het feit dat het rendement van een Ecom- Line HR ketel nagenoeg onafhanke- lijk is van de modulatiegraad. Als de ketel op 100% brandt, is het rende- ment nagenoeg gelijk in vergelijking met een situatie waarin de ketel op 30% brandt. Bepalend voor het ren- dement is de retourwatertemperatuur: deze dient zo laag mogelijk te zijn. De gekozen schakelmethode biedt de |
zekerheid van een optimaal rende- ment en de minste slijtage van onder- delen. Storingsindicatie De eerste mogelijkheid om een storing te signaleren is m.b.v. een ingebouwd storingsrelais. Dit is een potentiaal- vrij contact dat sluit wanneer er een storing is of wanneer de spanning wegvalt. Hiermee kan een waarschu- wingssysteem in werking worden gesteld, bijvoorbeeld een lampje. Als er gebruik gemaakt wordt van een ModuLine 30 of een ModuLine IV, dan is op het display van de thermo- staat af te lezen als er zich onver- hoopt een storing voordoet. Verder is de MBC2 voorzien van een storingsled, die bij een bepaalde sto- ring brandt of knippert. Met deze drie mogelijkheden is een eventuele storing heel eenvoudig te detecteren, ook op afstand. Vorstbewaking Als er een buitenvoeler is aangesloten en de temperatuur daalt buiten onder de 3 °C, dan zal de gewenste aanvoer- temperatuur op 15 °C worden inge- steld als er verder geen warmtevraag is. Als de buitentemperatuur boven de 5 °C komt, schakelt dit vorstbewa- kingsprogramma uit. |
Verder is er altijd een vorstbewaking op de aanvoertemperatuur actief. Als deze onder de 3 °C zakt, zal de casca- de in bedrijf komen totdat de aanvoer- temperatuur is gestegen tot 15 °C. Met deze beide vorstbewakingen zal het bevriezen van de installatie niet meer voorkomen: let er wel op dat de radiatoren open moeten staan ! Anti-pendelprogramma Uiteraard is de MBC2 voorzien van een anti-pendelprogramma, met een vast ingestelde tijd van 5 minuten. Dit betekent dat een ketel niet in bedrijf komt wanneer er binnen 5 minuten na einde warmtevraag weer een warmte- vraag komt. Een uitzondering hierop is bij de regeling op ruimtetemperatuur. Als het gevraagde vermogen onder de onderste modulatiegraad van de ketel ligt, dan bepaalt de ModuLine ther- mostaat hoe lang de ketel moet bran- den op de onderste modulatiegraad. Dat kan bijvoorbeeld 6 minuten aan zijn en 4 minuten uit. Het anti-pendelprogramma waarborgt een rustig schakelgedrag, waardoor onnodige starts worden voorkomen. Hierdoor worden de startverliezen beperkt: minder gasverbruik en min- der emissie van schadelijke stoffen. Verder wordt onnodige slijtage van onderdelen voorkomen. |
Tapwater
Moet er met een cascade-opstellingdie geregeld wordt door een MBC2ook tapwater geleverd worden, dan
Figuur 6: Cascade twee ketels + indirect gestookte boiler met platenwisselaar.
4
kan er een indirect gestookte boiler worden aangesloten op één van de ketels. Hiervoor kan Nefit Buderus een speciale aansluitset leveren. Als u gebruik maakt van de TwinFit open verdeler (EV 29237), dan kunt u ver- |
der een appendageset met drieweg- klep (EV 29239) toepassen. Let er wel op dat dit niet met een EcomLine HR65 kan. Verder moet er bij een totaal opgesteld vermogen > 45 kW een zogenaamde dubbele |
scheiding worden toegepast. Met deze opstelling is het mogelijk om gelijktijdig warmte te leveren aan de boiler en aan de cv-installatie. |
TwinFit
Voor het opstellen van de twee Ecom-Line HR cv-ketels in cascade kan eenNefit TwinFit open verdeler (EV29237) met appendageset (EV 29238)worden toegepast. De twee ketelsworden op een wand gemonteerd,evenals de TwinFit open verdeler.M.b.v. de appendageset en een lengte28 mm buis kan de installatie wordengefit.
Deze opstelling is ook toepasbaar inkrappe ruimtes en heeft een aantrek-kelijk prijskaartje.
Figuur 7 en 8: TwinFit +appendageset
Cascadekiezer
Er is een handige cascadekiezer beschikbaar. Hierin zijn alle technische
gegevens, afmetingen en systeeminstellingen van de Nefit cascadesystemen
weergegeven. Voor het bestellen van de Nefit cascadekiezer kunt u bellen
met de DealerLine : 0570 – 67 85 66- toets 2 of e-mail:
5
Uitleg U BA- di spl aycode: en
servicecode: en
Dit is een terugkerend artikel over displaycodes van de UBA (Universele Brander Automaat). In elk volgend Technisch Bulletin wordt er een dis- playcode besproken. |
Displaycode en |
||||
Op de UBA bevindt zich een display waarop de displaycode aangeeft wat de huidige – globale – bedrijfstoestand van het toestel is. Door op de serviceknop te drukken verschijnt de servicecode. Knippert de displaycode dan is er een storing. De combinatie van beide codes geeft gedetailleerde informatie over de bedrijfstoestand van het toestel. |
Servicecode |
en |
zegt iets over Communicatie en over de Ionisatie
UBA vergrendeld Oorzaak Storing ontstaat door gebruik van Handter- minal. Druk op reset tot “r” op display ver- schijnt. |
Er treedt geen ionisatie op na ontsteekfase, de ventilator draait niet. Oorzaak De ventilator werkt niet: controleer de venti- latorconectoren, de zekeringen, de spanning op UBA-conector, en de KIM-connector. |
||
UBA vergrendeld Oorzaak Aangesloten Handterminal schrijft service marker 5C in de UBA weg. Storing ontstaat door gebruik van Handterminal. Druk op reset tot “r” op display verschijnt. UBA vergrendeld Oorzaak Stekker van Handterminal is tijdens bedrijf ontkoppeld. Ketel valt in vergrendelende sto- ring. Druk op reset tot “r” op display ver- schijnt. UBA vergrendeld Oorzaak Storing ontstaat door gebruik van Handter- minal. Druk op reset tot “r” op display ver- schijnt. |
Er treedt geen ionisatie op na ontsteekfase, maar de gloeiplug en ventilator werken wel. Oorzaak Verhouding gas-lucht ∆P is niet goed: con- troleer de luchtrestrictie en gasinspuiter. Gasblok opent niet: controleer de voordruk en de ionisatiepen. Controleer ook de sifon en warmtewisselaar op verstopping. Er treedt geen ionisatie op na ontsteekfase, er is wel vlambeeld maar vlam valt weg tij- dens op toeren komen van ventilator. Oorzaak Controleer de voordruk en de ionisatiepen. Controleer ook de sifon en warmtewisselaar op verstopping. UBA is mogelijk defect: sluit tijdelijk een andere UBA aan. |
Er treedt geen ionisatie op na ontsteekfase,de gloeiplug werkt niet.
Oorzaak Aansluitdraden van de gloeiplug maken geen contact. Gloeiplug defect: meet de weerstand over de gloeiplug (50-300 Ω). Zekering F1 defect: UBA moet tijdens start 120 VAC
(wisselspanning) geven op connector.
6
Er treedt ionisatie op na beëindigen warmte- vraag, de gasklepsluit niet. Oorzaak Gaskleppen sluiten niet: – Controleer spanning op gasregelblok. Wan- neer spanning hoger is dan 20 volt na einde warmtevraag, controleer dan de UBA door tijdelijk een andere UBA aan te sluiten. |
De ionisatie (c.q. de vlam) valt weg vlak na het ontsteken. Oorzaak Controleer luchtrestrictie op juiste montage, controleer gas-lucht afstelling, voordruk, en aansluiting ionisatiepen en de aansluiting van de aardkabel. |
||
– Als er ionisatie is terwijl toestel niet brandt, controleer dan het ionisatiecircuit. Als de UBA en ionisatie goed zijn vervang dan het gasregelblok. |
De ionisatie (c.q. de vlam) valt weg tijdens werkend toestel. Oorzaak Controleer luchtrestrictie op juiste montage, controleer gas-lucht afstelling, voordruk, en aansluiting ionisatiepen en de aansluiting van de aardkabel. |
7
Ui tbrei di ng van de prefab cascade-opstellingen
Voor het monteren van de EcomLine Classic HR toestellen in cascade levert Nefit sinds een aantal jaren de inmiddels bekende prefab bouwpak- ketten. Deze bouwpakketten bieden het voordeel om zonder zaag- en las- werk in zeer korte tijd een complete cascadeopstelling hydraulisch bedrijfsgereed te monteren inclusief de open verdeler. Voor de ervaren monteur is het mogelijk een rugge- lingse cascade-opstelling in enkele uren te monteren! De tijd die gemoeid gaat met werk- voorbereiding wordt tevens drastisch ingekort. De mogelijkheden en combinatiemo- gelijkheden in de opstellingen met frames zijn zeer divers. Hoofdzakelijk zijn er 3 groepen te |
onderscheiden: 1. lijnopstelling, de ketels hangen naast elkaar 2. ruggelingse opstelling, de ketels hangen met de achterzijde naar elkaar toe 3. EcomTainer opstelling, de ketels hangen boven elkaar De systeemkeuze wordt mede bepaald door de afmetingen van de stookruim- te. Bij een rechthoekige ruimte met voldoende lengte kan worden gekozen voor een lijnopstelling. Is de ruimte vierkant, dan zal een ruggelingse- opstelling de beste keuze zijn. Bij geringe muurbreedte maar voldoende hoogte kan de EcomTainer opstelling 390 kW verwerken op 3 meter muur- breedte! In de cascadekiezer staan de leverba- |
re sets vermeld van 2 t/m 10 toestel- len, in volgorde van capaciteit. Pakket L6 De afgelopen jaren werd regelmatig een lijnopstelling geïnstalleerd met 6 ketels. Aan een L5 set werd een extra frame toegevoegd, en door als special de hoofdaanvoer-, hoofdretour-, en hoofdgasleiding te leveren, kon een dergelijke opstelling worden gereali- seerd. Mede hierom is besloten deze set aan de bestaande opstellingen toe te voe- gen. Bij een bestelling kan worden volstaan met het vermelden van een L6 pakket. Evenals de reeds bestaan- de pakketten worden deze compleet tot en met de open verdeler en ketel- aansluitsets en appendages uitgele- verd. |
440 1000 1000 1000 1000 1000 1330
1140 1000 1000 1000 1000 1000 680
110 |
100 |
445 335 |
900 520 |
250 90 |
2002,5″
NW 80
6050 6780 minimaal 6820 |
500 200 |
Flenzen NW 80 PN6 |
250 |
||||||||||||
Pakket L6 Lijn opstelling 6 toestellen aantal en toesteltype Vermogen Debiet l/h |
stuklijst aantal EV nr. onderdeel |
1 29409 Hfd gasleiding 6x 43 ~ 65 2″ (rechts) 1 29415 Hfd gasleiding 6x 43 ~ 65 2″ (links) 6 29202 Ketel leidingset 500 |
|||||||||||||
6x HR 65 390 kW 15.000 |
1 29001 Basisframe 2x 43 ~ 65 indien met boiler 2 29007 Volg frame 2x 43 ~ 65 1 29606 Ketel leidingset 500 met driewegklep 4 29803 Poot lijn opstelling 500 (en 5x EV 29202) niet op de HR65! 2 29223 Hfd aanvoer / retour 6x 43 ~ 65 3″ (NW80) 1 29225 Open verdeler 3″ 500 |
Figuur 9: Pakket L6
8
Montagetip! Bij de opstellingen worden de poten op de vloer vastgezet met keilbou- ten. Bij de grotere lijn-opstellingen heeft de set de neiging iets naar voren te hangen. Er is nu standaard in de volgframes voor 2 toestellen in het midden van het frame een gat van ø11mm geboord. Door tijdens montage het frame met een draad- eind in de muur te verankeren wordt een zeer stabiele opstelling verkregen. |
gewenst dient dit bij de bestelling te worden opgegeven. ca. 30 cm |
(hoogte) van de consoles. De consoles worden in 2 maatvoerin- gen geleverd; h.o.h. 440 mm en 500 mm. De maat wordt bepaald door de h.o.h. afstand van de gebruikte open verdeler! De volgende consoles zijn leverbaar: Wandconsole 440 mm EV 29806 Wandconsole 500 mm EV 29807 |
||||||
basisframe 2 toestellen |
Figuur 11: Haakse- en rechte open verdeler |
|||||||
volgframe 2 toestellen |
Tevens zijn bij de 3″ open verdeler de ontluchting-, en aftapaansluiting van respectievelijk boven-, en onderzijde naar de zijkant gebracht. Beide zijn nu beter te bedienen. |
|||||||
Figuur 10: Basis- en volgframe Haakse open verdeler Regelmatig moet vanaf de open ver- deler een haakse bocht worden gemonteerd om aan te kunnen slui- ten op de hoofd cv-leidingen. Dit vergt extra hulpstukken en monta- getijd. Tevens wordt de lengte van een totale cascade-opstelling hier- door vergroot. Om meer voordeel te behalen t.o.v. de montagetijd, inbouwlengte en extra materialen zijn de volgende open verdelers nu in haakse uitvoe- ring te verkrijgen: |
Ketels direct op de wand monte- ren Bij elke Nefit ketel wordt standaard in de doos een montage-ophangbeugel meegeleverd. Hiermee wordt het toe- stel direct aan een wand opgehangen. Bij de cascadeframes wordt deze beu- gel aan het frame bevestigd. Wanneer gekozen wordt voor een opstelling zonder frames, waarbij toch gebruik wordt gemaakt van de set cv-leidin- gen en gasleiding, kunnen deze leidin- gen op wandconsoles worden gemon- teerd. Dit geeft een besparing in de materiaalkosten. Wel dienen de ophangbeugels voor de ketels juist te worden uitgemeten t.o.v. de plaats |
Figuur 12: Consoles
• Open verdeler 2″ (NW50) EV 29240 • Open verdeler 2,5″ (NW65) EV 29241 • Open verdeler 3″ (NW80) EV 29242 • Open verdeler 4″ (NW100) EV 29243 |
900 240 420 |
340 1000 |
|||||
De ruimtewinst in de lengte opstel- ling bedraagt hierdoor ca. 30 cm. Bij de huidige sets worden standaard de rechte open verdelers geleverd. Indien de haakse uitvoering wordt |
A nb. A= 250 bij 440 console / 190 bij 500 console Figuur 13: Schets opstelling met de consoles |
9
Ruggelingse opstelling: dubbele montageplaten Standaard waren de poten van de lijn-, en ruggelingse pakketten aan één zijde voorzien van montageplaten voor de bevestiging van de hoofdaan- voer-, en retourleiding. In een ruggelingse opstelling kan het, bij een dubbele opstelling met twee sets op één frame, wenselijk zijn om aan beide kant van de opstelling de mogelijkheid te hebben voor een lei- dingset. Door de poten aan beide zij- den te voorzien van montageplaten is dit nu mogelijk geworden. Dit voor- |
deel wordt groter wanneer men kiest voor twee afzonderlijke cascade- opstellingen op afzonderlijke groepen in plaats van één cascade-opstelling met een groepenregeling. De kosten worden hierdoor aanzienlijk geredu- ceerd en is het onmogelijk de poten andersom te monteren. |
Figuur 15: Tekening poot |
Figuur 14: R6 boven- en zijaanzicht met 2 leidingsets
L4 door de bocht Het komt voor dat een stookruimte voldoende lengte heeft, maar een geringe diepte. Om toch voldoende vermogen (toe- stellen) te kunnen plaatsen, immers vanwege de diepte is een ruggelingse opstelling niet mogelijk, kan gebruik worden gemaakt van een eindflens met binnendraad (1″). In deze eindflens kan een puntstuk 1″x28mm worden geschroefd waarna |
de extra ketel kan worden aangeslo- ten. Zo kan bijvoorbeeld een lijnop- stelling met 3 ketels eenvoudig, met gebruikmaking van een standaard L3B pakket, worden uitgebreid met 1 ketel op de zijwand. Op deze wijze is een ruimte met een breedte van 4 meter en een diepte van slechts 1,50 meter al geschikt voor het opstellen van 4 EcomLine Classic HR65 ketels met een gezamenlijk ver- mogen van 260 kW. Tevens wordt er |
flink bespaard op arbeid en materia- len, immers bij een hoekopstelling zal een L4 moeten worden aangepast voor hoekmontage. Leverbare onderdelen: Eindflens met bocht en puntstuk 1″x28mm 2″ (set á 2) EV 29818 Eindflens met bocht en puntstuk 1″x28mm 2,5″ (set á 2) EV 29819 Eindflens met bocht en puntstuk 1″x28m 3″ (set á 2) EV 29820 |
open verdeler
Figuur 16: L3 met 4 ketels door de hoek
Concentrische toestelaansluit- plaat (EV 29008) Bij het centraal afvoeren van de rook- gassen wordt veelal gekozen voor een rookgasafvoercollector. De ketels worden dan als “open” toestel opge- steld. Dit betekent dat de lucht, noodzake- lijk voor de verbranding, uit de stookruimte wordt gehaald. Tot nu toe werd elk toestel voorzien |
van een parallelle toestelaansluitplaat met een diameter van elk 80 mm. De luchttoevoeraansluiting op deze plaat wordt dan niet gebruikt en blijft nor- maal open. Vuiligheid dat van boven naar beneden valt, belandt via deze open ingang ook in het toestel. Tij- dens het onderhoud zal dit ook zicht- baar zijn. Om bovenstaande tegen te gaan en |
tevens ter verfraaiing van de opstel- ling wordt nu een concentrische toe- stelaansluitplaat geleverd. De lucht wordt via de korf aan de zijkant aan- gezogen. Deze toestelaansluitplaat kan ook worden toegepast bij single opstellin- gen waarbij het toestel als “open” uit- voering wordt opgesteld. |
LTV
Figuur 17: Opstelling met concentrische aansluitplaat
11
&
Tip Vraag
van een Nefit van eenservicemonteur installateur
Opstellen cascadeframe Vraag:
Bij de grotere cascadeframes is het belangrijk om het Is het mogelijk om regelapparatuur van een ander merkframe goed waterpas en in een rechte lijn te plaatsen. aan te sluiten op een Nefit MBC5 cascaderegelaar?Door hier voldoende aandacht aan te besteden zal het
aansluiten van de ketels op de hoofdleidingen eenvoudig Antwoord:
zijn. Ja, de MBC5 kan op verschillende manieren communice-Wordt er echter onvoldoende aandacht aan geschonken, ren met regelapparatuur van een ander merk. Met Cen-dan kunnen er maatafwijkingen ontstaan, die groter wor- vax regelapparatuur kan de MBC5 eenvoudig met enkeleden naarmate de cascade uit meer ketels bestaat. draden verbonden worden (= CTR-bus). Met deze Cen- vax regelapparatuur kunnen bijvoorbeeld enkele groepen
worden nageregeld.
De koppeling met andere regelapparatuur kan ook tot stand worden gebracht met een 0 – 10 V signaal, dat in relatie staat tot de gewenste aanvoertemperatuur. De meeste regelaars of GBS-systemen kunnen hiervoor met een extra module worden uitgevoerd.
HEEFT U OOK EEN VRAAG?
Het Technische Bulletin heeft in de afgelopen periode verschillende vragen van installateurs aan de orde gesteld.Zo zijn praktische wetenswaardigheden aan bod gekomen. Indien u een vraag heeft, laat het ons weten.In een volgend Technisch Bulletin zullen wij uw vraag dan mogelijk behandelen en een praktische oplossing geven.
Nefit Buderus B.V. , Postbus 3 , 7400 AA Deventer.
DealerLine 0570 – 67 85 66. Fax 0570 – 67 85 86. Internet: www.nefit.nl
12
tb_08