tb_08

TECHNISCH






B U L L E T I N 8 Technische informatie voor installateurs • augustus 2001

EcomTai ner: compacte warmtecentral e

IN DIT NUMMER:

In een bestaand ketelhuis moeten de

ketels vervangen worden, maar de

stookruimte bevindt zich onder het

maaiveld?! Vaak moet er dan gezocht

worden naar een andere plaats voor

een stookruimte, omdat volgens het

Bouwbesluit een stookinstallatie niet

Figuur 1: EcomTainer

onder het maaiveld mag worden

geplaatst.

Een compacte warmtecentrale met

een Nefit EcomLine HR cascade-

opstelling kan uitkomst bieden: De

Nefit EcomTainer.

De ketels worden op een wel heel com-

pacte wijze op een frame gemonteerd,

namelijk boven elkaar !

Door deze uitgekiende constructie blij-

ven ook de afmetingen zeer beperkt.

Ook bij nieuwbouw is de Nefit Ecom-

Tainer goed toepasbaar: door de Nefit

EcomTainer op het dak van het

gebouw te plaatsen worden kostbare

vierkante meters in het gebouw

bespaard of komen vrij voor andere

gebruiksdoelen.

In de EcomTainer wordt het gewenste

aantal Nefit EcomLine Classic HR-

ketels in cascade opgesteld op een

frame, zie figuur 1.

De wanden van de EcomTainer zijn

opgebouwd uit 60 mm geïsoleerde sand-

wichpanelen van geprofileerd senzimir

verzinkte plaat, voorzien van polyester

coating. In één van de wanden is een

deur aangebracht.

De EcomTainer is verder voorzien van:

• Nefit EcomLine Classic HR-ketels

• Hijsogen

• Monteurstrapje

• Ventilatieroosters

• Dakdoorvoersets voor de ketels

• MBC5 cascaderegelaar(s)

+ voelers

• Gasleiding

EcomTainer: compacte

warmtecentrale

Pagina 1

MBC 2: Modulerende cascade-

regelaar voor 2 EcomLine’s

Pagina 2

Uitleg UBA-displaycode: 5 en 6

Pagina 6

Uitbreiding van prefab cascade-

opstellingen

Pagina 8

Tip en Vraag

Pagina 12

• cv-leidingen (geïsoleerd)

• Open verdeler met contra-flenzen

• Luchtafscheider

• Condensafvoer

• Waterafvoerputje

• Brand- en lichtschakelaar

• 2 stuks TL-armaturen

• Complete bekabeling t.b.v. voeding en

regelapparatuur.

De warmtecentrale kan eenvoudig op

het dak van het gebouw geplaatst wor-

den. De cv- en gasleidingen kunnen

worden doorgetrokken naar de bestaan-

de aansluitingen in de bestaande

stookruimte. Let op de mogelijkheid

voor condensafvoer.

Voor verdere vragen of een vrijblijvende

offerte kunt u contact opnemen met

uw Nefit account- of regiomanager.

1

MBC 2 : Modul erendecascaderegelaar voor tweeEcomLi ne’ s





Soms is het vermogen van één Ecom-

Line ketel net niet voldoende om een

heel gebouw te verwarmen, of geeft

de opdrachtgever voorkeur aan een

zeer hoge bedrijfszekerheid. Dan

kunnen er twee ketels in cascade

geschakeld worden. Voor de regeling

van het cascadesysteem wordt dan

vaak een Nefit MBC5 cascaderege-

laar toegepast. Voor eenvoudige

installaties met één cv-groep is deze

MBC5 erg uitgebreid en hebben we

gezocht naar een eenvoudiger alterna-

tief: de Nefit MBC2.

Toepassing

1. Weersafhankelijk geregelde installatie

!

Thermostatische radiatorafsluiter Keerklep Open verdeler I

II

Afsluiter haaks Vuilafscheider Handontluchter

TT1

Afsluiter recht Eerste ketel, tweede ketel Aanvoertemperatuuropnemer

MBC2

TT2

Inregel afsluiter Systeempomp Buitentemperatuuropnemer

TC

Overstortventiel met trechter en sifon Radiator ModuLine iRT thermostaat

Drukverschilregelaar Expansievat MBC 2

Figuur 2: MBC2

Aanvoerleiding CV Retourleiding CV Elektriciteitskabel

Voor de regeling maken we gebruik

van een ModuLine thermostaat. De

MBC2 vertaalt het signaal van de

ModuLine thermostaat in een gewenst

vermogen en zet één of twee Ecom-

Line ketels modulerend in bedrijf.

Hiermee kan een installatie worden

gerealiseerd met twee ketels, waarbij

het optimale rendement gehaald

wordt door het modulerend aansturen

van de ketels en de bediening erg een-

voudig is.

Figuur 3 en 4: MBC 2 in een weersafhankelijk geregelde installatie

De cv-installatie bestaat uit één cv-groep en wordt van warmte voorzien door

twee EcomLine HR cv-ketels in cascade. De regeling bestaat uit een ModuLine

30 en een MBC2. De ModuLine 30 is als weersafhankelijke regelaar ingesteld en

naregeling op de radiatoren met thermostatische radiatorafsluiters.

Voor de regeling is nodig:

MBC2 EV 29610

ModuLine 30 EV 18127

Buitenvoeler EV 18140 (deze wordt altijd toegepast

in combinatie met de ModuLine 30 als

weersafhankelijke regelaar)

Aanvoervoeler met dompelbuis EV 29602

Alternatief met ModuLine IV:

MBC2 EV 29610ModuLine IV EV 18130Module AM inclusief buitenvoeler FB EV 18132 (deze wordt altijd toegepast in combinatie met de ModuLine IV als

weersafhankelijke regelaar) Aanvoervoeler met dompelbuis EV 29602

2

Tip: in een grote woning, waar eenHR65 nodig zou zijn, kan ook geko-zen worden voor twee toestellen van30 kW. Het voordeel is dat het stook-gedrag rustiger is als er maar heelweinig warmte wordt gevraagd. Dezesituatie kan zich voordoen als er maarenkele radiatoren open staan in dehuiskamer en de andere radiatorengesloten zijn. Verder kan één van deHR30 ketels aangesloten worden opeen indirect gestookte boiler (let op :dubbele scheiding noodzakelijk > 45kW vermogen), zodat er gelijktijdigwarmte ter beschikking is voor de cv-installatie en de warm tapwaterinstal-latie.

2. Installatie geregeld op ruimtetemperatuur.

De opstelling is hetzelfde als hiervoor

omschreven, alleen wordt er geen bui-

tenvoeler toegepast en moet de Modu-

Line thermostaat in een referentiever-

trek hangen, bijvoorbeeld de

huiskamer. De installatie wordt gere-

geld op ruimtetemperatuur. In het

referentievertrek mogen geen thermo-

statische radiatorafsluiters worden

toegepast.

Voor de regeling zijn dezelfde onder-

delen nodig als bij de weersafhanke-

lijke regeling, m.u.v. de buitenvoeler.

Toch kan het in sommige situaties

handig zijn om de buitenvoeler wel

aan te sluiten. Ook in deze situatie

zal er een vorstbewakingsprogramma

actief zijn dat reageert op lage bui-

tentemperaturen.

Figuur 5: Aansluitschema MBC2

Dit betekent dat een extra pomprelais

achterwege kan blijven.

Verder is in figuur 5 te zien waar de

buitenvoeler, aanvoervoeler, Modu-

Line thermostaat en de beide ketels

moeten worden aangesloten. In de

EcomLine ketels moeten de contacten

3 en 4 worden gebruikt.

of de betreffende ketel warmte levert.

Knippert deze led snel, dan is het toe-

stel in storing. Als deze led langzaam

knippert is er geen communicatie tus-

sen de MBC2 en deze ketel.

De vijfde led geeft aan of de systeem-

pomp wordt aangestuurd.

Alle ModuLine thermostaten kunnen

worden toegepast in combinatie met

de MBC2. Voor een eenvoudige rege-

ling op ruimtetemperatuur volstaat

een ModuLine 15 of 20.

Aansluitingen en LED’s

De MBC2 kan met het bijgeleverde

netsnoer worden aangesloten op

230 VAC . De systeempomp kan recht-

streeks worden aangesloten, zoals te

zien is in figuur 5.

Belangrijk: De voeding voor de pomp

(230 VAC , max. 3 A) wordt geleverd

door de MBC2. Dit voldoet normaal

voor een systeempomp in een cv-instal-

latie met een vermogen van 130 kW.

Op de voorzijde van de MBC2 zijn

vijf led’s te zien. De bovenste geeft

aan of de voedingsspanning aanwezig

is.

De tweede led geeft aan of er een sto-

ring is. Deze brandt als er een ketel in

storing treedt en wanneer de commu-

nicatie tussen de MBC2 en één van de

ketels is onderbroken. Deze led knip-

pert snel als de aanvoervoeler is kort-

gesloten of niet is aangesloten. Als

deze led langzaam knippert is er geen

communicatie tussen de ModuLine

thermostaat en de MBC2.

De derde en de vierde led geven aan

Met deze vijf led’s is in één oogopslag

te zien wat de cascade-opstelling

doet.

Instellingen

Op de MBC2 hoeft normaal niets te

worden ingesteld. De ModuLine ther-

mostaat moet uiteraard wel worden

ingesteld.

De MBC2 is voorzien van een auto-

matische volgorde-omkering. Dit zorgt

ervoor dat de cv-ketels een gelijk aan-

tal bedrijfsuren krijgen. Als daarvan

afgeweken moet worden, kan door het

verplaatsen van een jumper op de

printplaat eenvoudig voor een vaste

schakelvolgorde worden gekozen.

3

Verder is de wachttijd voor het inscha-

kelen van de tweede ketel instelbaar

(0 – 30 min). Deze staat standaard op

3 minuten en is in te stellen op een

andere waarde met de potmeter op de

printplaat.

Het instellen van een cascade-opstel-

ling met een MBC2 beperkt zich nu

tot het instellen van de ModuLine

thermostaat.

Schakelmethode

De gekozen schakelmethode is gelijk

aan schakelmethode 1 van de MBC5.

Dit betekent dat er zo min mogelijk

ketels in bedrijf zijn. Als één ketel

onvoldoende warmte kan leveren, dan

schakelt de tweede ketel bij. De eerste

ketel zal dan op 70% gaan branden en

de tweede ketel op 30%. Vervolgens

moduleert de eerste ketel op naar

100%, vervolgens kan de tweede ketel

opmoduleren.

Belangrijk uitgangspunt voor de

keuze van deze schakelmethode is het

feit dat het rendement van een Ecom-

Line HR ketel nagenoeg onafhanke-

lijk is van de modulatiegraad. Als de

ketel op 100% brandt, is het rende-

ment nagenoeg gelijk in vergelijking

met een situatie waarin de ketel op

30% brandt. Bepalend voor het ren-

dement is de retourwatertemperatuur:

deze dient zo laag mogelijk te zijn.

De gekozen schakelmethode biedt de

zekerheid van een optimaal rende-

ment en de minste slijtage van onder-

delen.

Storingsindicatie

De eerste mogelijkheid om een storing

te signaleren is m.b.v. een ingebouwd

storingsrelais. Dit is een potentiaal-

vrij contact dat sluit wanneer er een

storing is of wanneer de spanning

wegvalt. Hiermee kan een waarschu-

wingssysteem in werking worden

gesteld, bijvoorbeeld een lampje.

Als er gebruik gemaakt wordt van een

ModuLine 30 of een ModuLine IV,

dan is op het display van de thermo-

staat af te lezen als er zich onver-

hoopt een storing voordoet.

Verder is de MBC2 voorzien van een

storingsled, die bij een bepaalde sto-

ring brandt of knippert.

Met deze drie mogelijkheden is een

eventuele storing heel eenvoudig te

detecteren, ook op afstand.

Vorstbewaking

Als er een buitenvoeler is aangesloten

en de temperatuur daalt buiten onder

de 3 °C, dan zal de gewenste aanvoer-

temperatuur op 15 °C worden inge-

steld als er verder geen warmtevraag

is. Als de buitentemperatuur boven de

5 °C komt, schakelt dit vorstbewa-

kingsprogramma uit.

Verder is er altijd een vorstbewaking

op de aanvoertemperatuur actief. Als

deze onder de 3 °C zakt, zal de casca-

de in bedrijf komen totdat de aanvoer-

temperatuur is gestegen tot 15 °C.

Met deze beide vorstbewakingen zal

het bevriezen van de installatie niet

meer voorkomen: let er wel op dat de

radiatoren open moeten staan !

Anti-pendelprogramma

Uiteraard is de MBC2 voorzien van

een anti-pendelprogramma, met een

vast ingestelde tijd van 5 minuten. Dit

betekent dat een ketel niet in bedrijf

komt wanneer er binnen 5 minuten na

einde warmtevraag weer een warmte-

vraag komt.

Een uitzondering hierop is bij de

regeling op ruimtetemperatuur. Als

het gevraagde vermogen onder de

onderste modulatiegraad van de ketel

ligt, dan bepaalt de ModuLine ther-

mostaat hoe lang de ketel moet bran-

den op de onderste modulatiegraad.

Dat kan bijvoorbeeld 6 minuten aan

zijn en 4 minuten uit.

Het anti-pendelprogramma waarborgt

een rustig schakelgedrag, waardoor

onnodige starts worden voorkomen.

Hierdoor worden de startverliezen

beperkt: minder gasverbruik en min-

der emissie van schadelijke stoffen.

Verder wordt onnodige slijtage van

onderdelen voorkomen.

Tapwater

Moet er met een cascade-opstellingdie geregeld wordt door een MBC2ook tapwater geleverd worden, dan

Figuur 6: Cascade twee ketels + indirect gestookte boiler met platenwisselaar.

4

kan er een indirect gestookte boiler

worden aangesloten op één van de

ketels. Hiervoor kan Nefit Buderus

een speciale aansluitset leveren. Als u

gebruik maakt van de TwinFit open

verdeler (EV 29237), dan kunt u ver-

der een appendageset met drieweg-

klep (EV 29239) toepassen.

Let er wel op dat dit niet met een

EcomLine HR65 kan. Verder moet er

bij een totaal opgesteld vermogen >

45 kW een zogenaamde dubbele

scheiding worden toegepast.

Met deze opstelling is het mogelijk

om gelijktijdig warmte te leveren aan

de boiler en aan de cv-installatie.

TwinFit

Voor het opstellen van de twee Ecom-Line HR cv-ketels in cascade kan eenNefit TwinFit open verdeler (EV29237) met appendageset (EV 29238)worden toegepast. De twee ketelsworden op een wand gemonteerd,evenals de TwinFit open verdeler.M.b.v. de appendageset en een lengte28 mm buis kan de installatie wordengefit.

Deze opstelling is ook toepasbaar inkrappe ruimtes en heeft een aantrek-kelijk prijskaartje.

Figuur 7 en 8: TwinFit +appendageset

Cascadekiezer

Er is een handige cascadekiezer beschikbaar. Hierin zijn alle technische

gegevens, afmetingen en systeeminstellingen van de Nefit cascadesystemen

weergegeven. Voor het bestellen van de Nefit cascadekiezer kunt u bellen

met de DealerLine : 0570 – 67 85 66- toets 2 of e-mail:

[email protected]

5

Uitleg U BA- di spl aycode: en

















servicecode: en

Dit is een terugkerend artikel over

displaycodes van de UBA (Universele

Brander Automaat). In elk volgend

Technisch Bulletin wordt er een dis-

playcode besproken.

Displaycode

en

Op de UBA bevindt zich een display

waarop de displaycode aangeeft wat

de huidige – globale – bedrijfstoestand

van het toestel is.

Door op de serviceknop te drukken

verschijnt de servicecode. Knippert

de displaycode dan is er een storing.

De combinatie van beide codes geeft

gedetailleerde informatie over de

bedrijfstoestand van het toestel.

Servicecode

en

zegt iets over Communicatie en over de Ionisatie

UBA vergrendeld

Oorzaak Storing ontstaat door gebruik van Handter-

minal. Druk op reset tot “r” op display ver-

schijnt.

Er treedt geen ionisatie op na ontsteekfase,

de ventilator draait niet.

Oorzaak De ventilator werkt niet: controleer de venti-

latorconectoren, de zekeringen, de spanning

op UBA-conector, en de KIM-connector.

UBA vergrendeld

Oorzaak Aangesloten Handterminal schrijft service

marker 5C in de UBA weg. Storing ontstaat

door gebruik van Handterminal. Druk op

reset tot “r” op display verschijnt.

UBA vergrendeld

Oorzaak Stekker van Handterminal is tijdens bedrijf

ontkoppeld. Ketel valt in vergrendelende sto-

ring. Druk op reset tot “r” op display ver-

schijnt.

UBA vergrendeld

Oorzaak Storing ontstaat door gebruik van Handter-

minal. Druk op reset tot “r” op display ver-

schijnt.

Er treedt geen ionisatie op na ontsteekfase,

maar de gloeiplug en ventilator werken wel.

Oorzaak Verhouding gas-lucht ∆P is niet goed: con-

troleer de luchtrestrictie en gasinspuiter.

Gasblok opent niet: controleer de voordruk

en de ionisatiepen. Controleer ook de sifon

en warmtewisselaar op verstopping.

Er treedt geen ionisatie op na ontsteekfase,

er is wel vlambeeld maar vlam valt weg tij-

dens op toeren komen van ventilator.

Oorzaak Controleer de voordruk en de ionisatiepen.

Controleer ook de sifon en warmtewisselaar

op verstopping. UBA is mogelijk defect: sluit

tijdelijk een andere UBA aan.

Er treedt geen ionisatie op na ontsteekfase,de gloeiplug werkt niet.

Oorzaak Aansluitdraden van de gloeiplug maken geen contact. Gloeiplug defect: meet de weerstand over de gloeiplug (50-300 Ω). Zekering F1 defect: UBA moet tijdens start 120 VAC

(wisselspanning) geven op connector.

6

Er treedt ionisatie op na beëindigen warmte-

vraag, de gasklepsluit niet.

Oorzaak Gaskleppen sluiten niet:

– Controleer spanning op gasregelblok. Wan-

neer spanning hoger is dan 20 volt na einde

warmtevraag, controleer dan de UBA door

tijdelijk een andere UBA aan te sluiten.

De ionisatie (c.q. de vlam) valt weg vlak na

het ontsteken.

Oorzaak Controleer luchtrestrictie op juiste montage,

controleer gas-lucht afstelling, voordruk, en

aansluiting ionisatiepen en de aansluiting

van de aardkabel.

– Als er ionisatie is terwijl toestel niet

brandt, controleer dan het ionisatiecircuit.

Als de UBA en ionisatie goed zijn vervang

dan het gasregelblok.

De ionisatie (c.q. de vlam) valt weg tijdens

werkend toestel.

Oorzaak Controleer luchtrestrictie op juiste montage,

controleer gas-lucht afstelling, voordruk, en

aansluiting ionisatiepen en de aansluiting

van de aardkabel.

7

Ui tbrei di ng van de prefab cascade-opstellingen

Voor het monteren van de EcomLine

Classic HR toestellen in cascade

levert Nefit sinds een aantal jaren de

inmiddels bekende prefab bouwpak-

ketten. Deze bouwpakketten bieden

het voordeel om zonder zaag- en las-

werk in zeer korte tijd een complete

cascadeopstelling hydraulisch

bedrijfsgereed te monteren inclusief

de open verdeler. Voor de ervaren

monteur is het mogelijk een rugge-

lingse cascade-opstelling in enkele

uren te monteren!

De tijd die gemoeid gaat met werk-

voorbereiding wordt tevens drastisch

ingekort.

De mogelijkheden en combinatiemo-

gelijkheden in de opstellingen met

frames zijn zeer divers.

Hoofdzakelijk zijn er 3 groepen te

onderscheiden:

1. lijnopstelling, de ketels hangen

naast elkaar

2. ruggelingse opstelling, de ketels

hangen met de achterzijde naar

elkaar toe

3. EcomTainer opstelling, de ketels

hangen boven elkaar

De systeemkeuze wordt mede bepaald

door de afmetingen van de stookruim-

te. Bij een rechthoekige ruimte met

voldoende lengte kan worden gekozen

voor een lijnopstelling. Is de ruimte

vierkant, dan zal een ruggelingse-

opstelling de beste keuze zijn. Bij

geringe muurbreedte maar voldoende

hoogte kan de EcomTainer opstelling

390 kW verwerken op 3 meter muur-

breedte!

In de cascadekiezer staan de leverba-

re sets vermeld van 2 t/m 10 toestel-

len, in volgorde van capaciteit.

Pakket L6

De afgelopen jaren werd regelmatig

een lijnopstelling geïnstalleerd met 6

ketels. Aan een L5 set werd een extra

frame toegevoegd, en door als special

de hoofdaanvoer-, hoofdretour-, en

hoofdgasleiding te leveren, kon een

dergelijke opstelling worden gereali-

seerd.

Mede hierom is besloten deze set aan

de bestaande opstellingen toe te voe-

gen. Bij een bestelling kan worden

volstaan met het vermelden van een

L6 pakket. Evenals de reeds bestaan-

de pakketten worden deze compleet

tot en met de open verdeler en ketel-

aansluitsets en appendages uitgele-

verd.

440 1000 1000 1000 1000 1000 1330

1140 1000 1000 1000 1000 1000 680

110

100

445

335

900

520

250

90

2002,5″

NW 80

6050

6780

minimaal 6820

500 200

Flenzen

NW 80 PN6

250

Pakket L6

Lijn opstelling 6 toestellen

aantal en toesteltype Vermogen Debiet l/h

stuklijst

aantal EV nr. onderdeel

1 29409 Hfd gasleiding 6x 43 ~ 65 2″ (rechts)

1 29415 Hfd gasleiding 6x 43 ~ 65 2″ (links)

6 29202 Ketel leidingset 500

6x HR 65 390 kW 15.000

1 29001 Basisframe 2x 43 ~ 65 indien met boiler

2 29007 Volg frame 2x 43 ~ 65 1 29606 Ketel leidingset 500 met driewegklep

4 29803 Poot lijn opstelling 500 (en 5x EV 29202) niet op de HR65!

2 29223 Hfd aanvoer / retour 6x 43 ~ 65 3″ (NW80)

1 29225 Open verdeler 3″ 500

Figuur 9: Pakket L6

8

Montagetip!

Bij de opstellingen worden de poten

op de vloer vastgezet met keilbou-

ten. Bij de grotere lijn-opstellingen

heeft de set de neiging iets naar

voren te hangen. Er is nu standaard

in de volgframes voor 2 toestellen in

het midden van het frame een gat

van ø11mm geboord. Door tijdens

montage het frame met een draad-

eind in de muur te verankeren

wordt een zeer stabiele opstelling

verkregen.

gewenst dient dit bij de bestelling te

worden opgegeven.

ca. 30 cm

(hoogte) van de consoles.

De consoles worden in 2 maatvoerin-

gen geleverd; h.o.h. 440 mm en

500 mm. De maat wordt bepaald door

de h.o.h. afstand van de gebruikte

open verdeler!

De volgende consoles zijn leverbaar:

Wandconsole 440 mm EV 29806

Wandconsole 500 mm EV 29807

basisframe 2 toestellen

Figuur 11: Haakse- en rechte open

verdeler

volgframe 2 toestellen

Tevens zijn bij de 3″ open verdeler

de ontluchting-, en aftapaansluiting

van respectievelijk boven-, en

onderzijde naar de zijkant gebracht.

Beide zijn nu beter te bedienen.

Figuur 10: Basis- en volgframe

Haakse open verdeler

Regelmatig moet vanaf de open ver-

deler een haakse bocht worden

gemonteerd om aan te kunnen slui-

ten op de hoofd cv-leidingen. Dit

vergt extra hulpstukken en monta-

getijd. Tevens wordt de lengte van

een totale cascade-opstelling hier-

door vergroot.

Om meer voordeel te behalen t.o.v.

de montagetijd, inbouwlengte en

extra materialen zijn de volgende

open verdelers nu in haakse uitvoe-

ring te verkrijgen:

Ketels direct op de wand monte-

ren

Bij elke Nefit ketel wordt standaard

in de doos een montage-ophangbeugel

meegeleverd. Hiermee wordt het toe-

stel direct aan een wand opgehangen.

Bij de cascadeframes wordt deze beu-

gel aan het frame bevestigd. Wanneer

gekozen wordt voor een opstelling

zonder frames, waarbij toch gebruik

wordt gemaakt van de set cv-leidin-

gen en gasleiding, kunnen deze leidin-

gen op wandconsoles worden gemon-

teerd. Dit geeft een besparing in de

materiaalkosten. Wel dienen de

ophangbeugels voor de ketels juist te

worden uitgemeten t.o.v. de plaats

Figuur 12: Consoles

• Open verdeler 2″ (NW50)

EV 29240

• Open verdeler 2,5″ (NW65)

EV 29241

• Open verdeler 3″ (NW80)

EV 29242

• Open verdeler 4″ (NW100)

EV 29243

900

240 420

340 1000

De ruimtewinst in de lengte opstel-

ling bedraagt hierdoor ca. 30 cm.

Bij de huidige sets worden standaard

de rechte open verdelers geleverd.

Indien de haakse uitvoering wordt

A

nb. A= 250 bij 440 console / 190 bij 500 console

Figuur 13: Schets opstelling met de consoles

9

Ruggelingse opstelling: dubbele

montageplaten

Standaard waren de poten van de

lijn-, en ruggelingse pakketten aan

één zijde voorzien van montageplaten

voor de bevestiging van de hoofdaan-

voer-, en retourleiding.

In een ruggelingse opstelling kan het,

bij een dubbele opstelling met twee

sets op één frame, wenselijk zijn om

aan beide kant van de opstelling de

mogelijkheid te hebben voor een lei-

dingset. Door de poten aan beide zij-

den te voorzien van montageplaten is

dit nu mogelijk geworden. Dit voor-

deel wordt groter wanneer men kiest

voor twee afzonderlijke cascade-

opstellingen op afzonderlijke groepen

in plaats van één cascade-opstelling

met een groepenregeling. De kosten

worden hierdoor aanzienlijk geredu-

ceerd en is het onmogelijk de poten

andersom te monteren.

Figuur 15: Tekening poot

Figuur 14: R6 boven- en zijaanzicht met 2 leidingsets

L4 door de bocht

Het komt voor dat een stookruimte

voldoende lengte heeft, maar een

geringe diepte.

Om toch voldoende vermogen (toe-

stellen) te kunnen plaatsen, immers

vanwege de diepte is een ruggelingse

opstelling niet mogelijk, kan gebruik

worden gemaakt van een eindflens

met binnendraad (1″).

In deze eindflens kan een puntstuk

1″x28mm worden geschroefd waarna

de extra ketel kan worden aangeslo-

ten. Zo kan bijvoorbeeld een lijnop-

stelling met 3 ketels eenvoudig, met

gebruikmaking van een standaard

L3B pakket, worden uitgebreid met 1

ketel op de zijwand.

Op deze wijze is een ruimte met een

breedte van 4 meter en een diepte van

slechts 1,50 meter al geschikt voor het

opstellen van 4 EcomLine Classic

HR65 ketels met een gezamenlijk ver-

mogen van 260 kW. Tevens wordt er

flink bespaard op arbeid en materia-

len, immers bij een hoekopstelling zal

een L4 moeten worden aangepast

voor hoekmontage.

Leverbare onderdelen:

Eindflens met bocht en puntstuk

1″x28mm 2″ (set á 2) EV 29818

Eindflens met bocht en puntstuk

1″x28mm 2,5″ (set á 2) EV 29819

Eindflens met bocht en puntstuk

1″x28m 3″ (set á 2) EV 29820

open verdeler

Figuur 16: L3 met 4 ketels door de hoek

Concentrische toestelaansluit-

plaat (EV 29008)

Bij het centraal afvoeren van de rook-

gassen wordt veelal gekozen voor een

rookgasafvoercollector. De ketels

worden dan als “open” toestel opge-

steld.

Dit betekent dat de lucht, noodzake-

lijk voor de verbranding, uit de

stookruimte wordt gehaald.

Tot nu toe werd elk toestel voorzien

van een parallelle toestelaansluitplaat

met een diameter van elk 80 mm. De

luchttoevoeraansluiting op deze plaat

wordt dan niet gebruikt en blijft nor-

maal open. Vuiligheid dat van boven

naar beneden valt, belandt via deze

open ingang ook in het toestel. Tij-

dens het onderhoud zal dit ook zicht-

baar zijn.

Om bovenstaande tegen te gaan en

tevens ter verfraaiing van de opstel-

ling wordt nu een concentrische toe-

stelaansluitplaat geleverd. De lucht

wordt via de korf aan de zijkant aan-

gezogen.

Deze toestelaansluitplaat kan ook

worden toegepast bij single opstellin-

gen waarbij het toestel als “open” uit-

voering wordt opgesteld.

LTV

Figuur 17: Opstelling met concentrische aansluitplaat

11

&









Tip Vraag

van een Nefit van eenservicemonteur installateur

Opstellen cascadeframe Vraag:

Bij de grotere cascadeframes is het belangrijk om het Is het mogelijk om regelapparatuur van een ander merkframe goed waterpas en in een rechte lijn te plaatsen. aan te sluiten op een Nefit MBC5 cascaderegelaar?Door hier voldoende aandacht aan te besteden zal het

aansluiten van de ketels op de hoofdleidingen eenvoudig Antwoord:

zijn. Ja, de MBC5 kan op verschillende manieren communice-Wordt er echter onvoldoende aandacht aan geschonken, ren met regelapparatuur van een ander merk. Met Cen-dan kunnen er maatafwijkingen ontstaan, die groter wor- vax regelapparatuur kan de MBC5 eenvoudig met enkeleden naarmate de cascade uit meer ketels bestaat. draden verbonden worden (= CTR-bus). Met deze Cen- vax regelapparatuur kunnen bijvoorbeeld enkele groepen

worden nageregeld.

De koppeling met andere regelapparatuur kan ook tot stand worden gebracht met een 0 – 10 V signaal, dat in relatie staat tot de gewenste aanvoertemperatuur. De meeste regelaars of GBS-systemen kunnen hiervoor met een extra module worden uitgevoerd.

HEEFT U OOK EEN VRAAG?

Het Technische Bulletin heeft in de afgelopen periode verschillende vragen van installateurs aan de orde gesteld.Zo zijn praktische wetenswaardigheden aan bod gekomen. Indien u een vraag heeft, laat het ons weten.In een volgend Technisch Bulletin zullen wij uw vraag dan mogelijk behandelen en een praktische oplossing geven.

Nefit Buderus B.V. , Postbus 3 , 7400 AA Deventer.

DealerLine 0570 – 67 85 66. Fax 0570 – 67 85 86. Internet: www.nefit.nl

12

tb_08

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *